Binnen doelgroep: Kleuters (2,5-6j)
Artikeloverzicht

Types hoogbegaafde leerlingen

Je kent wel de ideale leerling die iedereen in zijn klas wil hebben. Een braaf hoogbegaafd kind dat goed meewerkt, mooie punten haalt, zijn werk netjes en nauwkeurig afmaakt en geliefd is bij zowel leerkracht als leerlingen. Zo’n kind waarvan je denkt: ‘Die zal er wel komen!’

Dit is het beeld dat de meeste leerkrachten hebben van hoogbegaafde leerlingen. Maar dan maak je een grote vergissing... er zijn nog vijf andere types van hoogbegaafde kinderen te herkennen in de klas. Betts en Neihart (1988, 2010) maakten op grond van jarenlange ervaring in de vorm van observaties, interviews en literatuuronderzoek een indeling in zes profielen. Hieronder vind je een beknopte beschrijving van de zes profielen.

De succesvolle leerling

Aangepast succesvol

Dit is de leerling die elke leerkracht in zijn klas wil hebben: een braaf kind dat goed meewerkt, mooie resultaten behaalt, steeds zijn werk nauwkeurig en netjes afmaakt. Dit kind is geliefd bij zowel de leerkracht als zijn medeleerlingen. Dit is het beeld dat de meeste leraren hebben van een hoogbegaafde leerling. Het gevaar schuilt echter in een hoekje: je denkt al snel dat dit kind er wel zal komen en dat het geen speciale noden heeft.

Volgens Betts en Neihart zijn er echter risico’s verbonden aan dit profiel. Zo kan het zijn dat dit kind steeds naar bevestiging zoekt, dat het eigenlijk wel faalangst heeft en geen fouten durft maken. Dit kind heeft last van een hoge lat die het zichzelf oplegt. Hij heeft vooral angst om nieuwe dingen te ontdekken, zij is bang voor het onbekende. Deze leerling gaat uitdagingen uit de weg.

Dit is een kind dat verrijkingsstof niet gaat aannemen, dat weigert om iets extra’s te gaan doen. Dit is een kind dat reeds geruime tijd vast zit in een vaste mindset (Dweck, 2011). Het is mogelijk dat dit kind zonder goede begeleiding vastloopt, hetzij reeds in het basisonderwijs, hetzij later in het secundair of hoger onderwijs. Volgens Betts en Neihart zou 90% van de geïdentificeerde hoogbegaafde leerlingen in dit type vertoeven.

De creatieve uitdagende leerling

Uitdagend creatieve leerling

En dit is dan weer de leerling die je stiekem liever niet in de klas wilt: een uitdager die niet kan stilzitten, die er de antwoorden te pas en te onpas uitflapt, die weigert om bepaalde dingen te doen, die je in de rede valt, die steeds weer de fout op het bord ziet staan en dit ook meteen in de klas roept. Dit is een leerling vol energie die heel veel aandacht opeist. Een leerling waarbij je meteen aan een gedragsstoornis gaat denken.

Het gevolg is dat je dit kind steeds weer tot de orde gaat roepen. ‘Zit stil!’, ‘Wees stil!’, ‘Zit recht!’, ‘Vergeet dit niet!’ Maar het kind kan niet stilzitten, zwijgen en mooi beheerst en braaf wezen. Met als gevolg dat je gaat straffen en nog meer gaat straffen. En zo ontstaat er een machtsstrijd die geen van beide partijen kan winnen. Straffen helpt helemaal niet, integendeel, het gedrag verergert nog!

Maar als je ook nu weer even dieper gaat kijken, dan zie je een kind dat eigenlijk wel heel creatief is, dat dingen gaat uitvinden, dat grappig is en de klas entertaint. Het is een echte out-of-the-box- denker. Moedig dan ook deze creativiteit aan, die vindingrijkheid en originele manier van denken!

De onderduikende leerling

Onderduikende leerling

De succesvolle leerling gaat zich aanpassen om bij de groep te horen, maar wil toch nog goeie punten. Ook de onderduikende leerling wil bij de groep horen, maar dan door sociale aanpassing. Zijn of haar resultaten kunnen dan ook heel slecht zijn als dit niet hoort binnen die sociale groep. Dit is een kind dat helemaal niet hoogbegaafd of nerd genoemd wil worden en het gaat dan ook alles afwijzen dat maar enigszins in die richting wijst. Uitdagende leerstof, verrijkingsopdrachten noch plusklas zal het aannemen: dit kind wil vooral niet opvallen!

Het gevaar zit erin dat je dit kind dan ook niet opmerkt in de klas, dat je er niet eens aan zal denken dat dit kind ook wel eens hoogbegaafd zou kunnen zijn. En toch zijn er momenten waarop het zijn ware aard laat zien. Misschien doet het buiten school wel bijzondere dingen die je te weten komt via de ouders, of heeft het vooral vrienden onder de slimmere leerlingen van zijn klas. Het is belangrijk deze leerling op tijd te ontdekken, anders kan hij of zij in het type drop-out terecht komen, wat de mogelijkheid om het onderpresteren terug te draaien nog veel moeilijker maakt.

De risicoleerling of drop-out

Risicoleerling

Wanneer een succesvolle leerling gaat vastlopen, een uitdagende leerling te kort wordt gehouden, een onderduikende leerling al te lang is ondergedoken of een leerling met extra gedrags- of leerprobleem niet meer functioneert op school... dan gaan ze opgeven en is er gevaar voor volledig uitvallen.

Meestal wordt al vroeg het watervalsysteem ingezet waarbij deze leerling start in een moeilijker, theoretischer onderwijsvorm en na één of meer mislukkingen kiest voor een makkelijker, praktischer studie. Het gebeurt dat de leerling dan zijn secundair onderwijs beëindigt zonder diploma, wat we uiteraard willen vermijden!

Dit is een leerling die gaat spijbelen, die onvoldoendes haalt, die niet werkt voor school, die afspraken vergeet, die huiswerk vergeet en taken niet op tijd af heeft. Deze leerling legt de verantwoordelijkheid voor zijn taken nooit bij zichzelf, maar zoekt steeds excuses buiten zichzelf. Hij of zij voelt zich boos, verontwaardigd, depressief, ongeaccepteerd, ongemotiveerd en reageert defensief.

De dubbel bijzondere leerling

Dubbel bijzondere leerling

In het Engels noemen we deze leerling ook ’twice-exceptional’: een kind dat én hoogbegaafd is én een stoornis heeft. Dit kan een ontwikkelingsstoornis zijn (ADHD, ASS, ADD, OCD,...) of een leerstoornis (dyslexie, dyspraxie, dysorthografie, dyscalculie,...) of een handicap (auditief beperkt, slechtziend,...). Als leerkracht zie je een gemiddelde tot zwakke leerling met wisselende prestaties. Hij of zij is helemaal niet goed georganiseerd, heeft steeds hulp nodig en kan zich niet bij de taak houden. Ze voelen zich vaak dom en worden ook constant onderschat. Verrijking of een kangoeroeklas is dan ook het laatste waar je aan denkt.

Het grote probleem bij deze kinderen is dat ofwel de leer- of ontwikkelingsstoornis wel wordt opgemerkt, maar de hoogbegaafdheid niet; ofwel de hoogbegaafdheid de stoornis verdoezelt en aldus geen van beide wordt opgemerkt. Het is best mogelijk dat het kind, net omdat het zo vindingrijk is, al heel wat copingmechanismen ontwikkeld heeft en zo zijn obstakels kan omzeilen. Vaak gebeurt het dan pas in het secundair onderwijs dat de stoornis uiteindelijk ontdekt wordt.

De zelfsturende autonome leerling

Zelfsturend autonome leerling

Hierboven hebben we vijf types van cognitief begaafde leerlingen beschreven waar ‘een hoekje van af is’. De bedoeling is dat we elke leerling laten evolueren naar dit laatste profiel: de zelfsturende, autonome leerling.

Als alles goed gaat, krijg je deze leerling die zegt: ‘Ik weet dat ik meer kan dan wat ik aangeboden krijg. Kunt u voor moeilijker werk zorgen voor mij? Dan kan ik harder werken. Ik wil leren!’

Dit kind heeft een realistisch zelfbeeld, weet wat hij/zij kan en kent en ook wat het wil. Het heeft inzicht in zichzelf en aanvaardt zichzelf zoals het is. Dit kind weet dat zijn hoogbegaafdheid een deel van zijn identiteit vormt en kan ermee om. Het zoekt zelf de uitdaging op, het wil moeilijker dingen leren, het zet door, verdraagt feedback, heeft veel zelfvertrouwen, komt voor zichzelf op, durft falen... Kortom, deze leerling heeft een groeimindset en wil vooral leren!

Het is belangrijk te beseffen dat dit slechts een theoretisch model is dat weliswaar inzicht kan geven in hoe je begaafde leerlingen kunt helpen in hun ontwikkeling, maar dat dit model niet gezien mag worden als een diagnostisch classificatiemodel. Kinderen en jongeren mogen niet gelabeld worden met één van deze profielen. Hun gedrag, gevoelens en noden wijzigen nogal eens als ze jong zijn, maar naarmate de tijd verloopt, zijn er minder abrupte veranderingen en gebeurt het dat ze zich settelen in één of twee profielen.

Verder is het een model dat weliswaar inspirerend is en veel gehanteerd wordt in begeleiding van begaafde leerlingen, maar niet empirisch werd getoetst. Verder onderzoek naar het onderscheid tussen deze profielen en de gevolgen is nodig. Een aantal assumpties gebaseerd op dit model zullen ook in het Talent-project getoetst worden.

Literatuur

  • Dweck, C.S. (2011). Mindset, de Weg naar een Succesvol Leven. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
  • Betts, G.T. & Neihart, M. (1988). Profiles of the gifted and talented. Gifted Child Quarterly, 32(2), 248-253.
  • Betts, G.T. & Neihart, M. (2010). Revised profiles of the gifted and talented.
Thema'sLeermodulesProfessionelenScholen & organisatiesWerkgroepenOndersteuningsbeleid CSFNieuwsbriefOver TALENT