Binnen thema: Leren en motivatie
Blogoverzicht

Methodeschool O.b.a.m.a. in Beringen

14 mei 2019

O.b.a.m.a. What’s in a name? Het acroniem staat voor Ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafd potentieel, Breinvriendelijk onderwijs, Authenticiteit,Motivatie en Autonomie, competentie en relationele verbondenheid. De ambitie van basisschool O.b.a.m.a. is helder: de beste school zijn voor een publiek met gelijkaardige interesses en mogelijkheden. 
Kinderen krijgen gelijke kansen als ze ongelijk onderwijs kunnen genieten. De school die leerlingen wil laten excelleren, dit wil zeggen uitmunten, zich onderscheiden en overtreffen, moet zelf ook durven excelleren.  

Ontwikkelingsvoorsprong en hoofdbegaafd potentieel 

O.b.a.m.a. onderscheidt zich van anderen met een pedagogisch project dat zich bewust richt op één doelgroep. 

Vooreerst is een peergroep van ‘gelijken’ essentieel voor de ontwikkeling van een gezond zelfbeeld. Kinderen met ontwikkelingsvoorsprong en/of hoogbegaafd potentieel dreigen immers door een gebrek aan (h)erkenning in een sociaal isolement verzeild te geraken. Bovendien zorgt een gerichte focus op een doelgroep - welke dat dan ook is - ervoor dat de beschikbare middelen en mensen wel toereikend zijn. 

Het pleidooi voor heterogeniteit in de klas, vaak onder het mom van leerkansen voor zowel sterke als minder sterke leerlingen, komt voort uit een ver doorgedreven vorm van sociaal perfectionisme: de minst sterke leerling krijgt pas een gelijke kans als hij les krijgt in hetzelfde klaslokaal als de sterkste leerling. De bezorgdheid om zijn lot lijkt zelfs de afzwakking van het niveau te rechtvaardigen: de leerkracht levert goed werk als niemand gelost wordt uit het peloton. In de praktijk zijn er in dit verhaal vooral verliezers. Leerkrachten doen hoe dan ook een deel van de groep tekort omdat er te weinig middelen en mensen zijn om te excelleren in alle lagen van het zorgspectrum. De bewuste keuze voor meer homogene groepen maakt van gelijke kansen een haalbare kaart. De netten moeten toezien op complementariteit van het aanbod. Pas dan wint elke leerling en zijn er gelijke kansen voor iedereen. 

Breinvriendelijk onderwijs 

O.b.a.m.a. is een breinvriendelijke basisschool. Het onderwijs sluit aan bij de manier waarop de hersenen het beste functioneren. O.b.a.m.a. laat zich inspireren door de principes van Dr. Spencer Kagan, de wetenschapper die aan de basis stond van de ontwikkeling van coöperatief leren. 
Beter gevoede hersenen werken beter. O.b.a.m.a. stimuleert leerlingen om te bewegen en te spelen. In het restaurant wordt gezonde voeding aangeboden, in de klas mogen bepaalde voedingsmiddelen zoals noten en water altijd genuttigd worden. Tijdens lessen ‘Gezondheid’ worden ademhalingstechnieken aangeleerd en er wordt lesgegeven met bewegingsstructuren. Door de spieren flink te bewegen wordt er niet alleen meer bloed naar de hersenen gepompt, het bloed is bovendien zuurstofrijker. 
Veilige hersenen denken beter. O.b.a.m.a. geeft veilige beoordelingen, stimuleert positieve sociale interactie en gebruikt humor. Leerkrachten zoeken wat ze echt in de leerling waarderen en richten zich daarop. Zo gelooft de leerling hen. Het autonome zenuwstelsel reageert immers op je ware gevoelens. Informele contacten, zoals bijvoorbeeld samen met de kinderen lunchen, zijn een belangrijk deel van het pedagogisch project. 

Het brein is een sociaal orgaan. Klassenvergaderingen geven de klas een gevoel van identiteit en zorgen ervoor dat de leerkracht gesteund wordt door de klas. O.b.a.m.a. gaat nog een stap verder. Het is bewezen dat informatie beter onthouden wordt als het sociaal-cognitieve netwerk wordt geactiveerd. Daarom vragen de leerkrachten de leerlingen bijvoorbeeld naar de gedachten, gevoelens en bedoelingen van iemand. “Als jij president Trump zou zijn, hoe zou jij je dan voelen bij het zien van de beelden van wanhopige vluchtelingen aan de Mexicaanse grens?” 

O.b.a.m.a. gebruikt emoties om leerlingen enthousiast te maken voor het leren en hen beter te laten nadenken. Angst belemmert, positieve emoties verruimen. Deze emoties worden in O.b.a.m.a. onder meer opgeroepen door succesverhalen van leerlingen in groep te bespreken, korte retraites van externe prikkels te organiseren, te mediteren en te wandelen. 

Wat aandacht krijgt, wordt beter onthouden. O.b.a.m.a. traint onder meer het werkgeheugen en de aandacht van de kinderen. 

Tot slot geeft O.b.a.m.a. de prikkels die de hersenen zoeken en onthouden. De mobiele klasinrichting van de school is hier een voorbeeld van. Onze hersenen smullen van nieuwe dingen en afwisseling. Het spreekt voor zich dat variatie in de manier van lesgeven prikkelend werkt. Maar ook de steeds veranderende opstelling van bijvoorbeeld werkeilanden is een trigger! 

Authenticiteit 

Er wordt steeds meer van ons verwacht. De druk om te voldoen aan de verwachtingen van anderen en aan onrealistische ideaalbeelden is groot. O.b.a.m.a. ziet authenticiteit als de oplossing. Wie authentiek is, leeft met zijn eigen waarden als innerlijk kompas. In een-op-een en groepscoachgesprekken stelt het kind zelf persoonlijke en schoolse doelen. Daarbij staat het samenspel van de drie G’s centraal: gevoelens, gedachten en gedrag. Er wordt op zoek gegaan naar de functie van gedrag om het daarna, indien nodig, duurzaam te veranderen. Dat kan alleen maar als het kind zichzelf leert kennen en te weten komt waarvoor het staat. O.b.a.m.a. kiest ervoor om vervelende gedachten en gevoelens niet te negeren en om al zeker niet te proberen ze te vermijden of om te buigen. Tijdens sessies ‘mindfulness’ en ‘acceptatie en engagement’, die een structureel onderdeel van het programma vormen, leren de kinderen zich richten op zaken die ze kunnen beïnvloeden, zoals hun eigen gedrag, in plaats van controle proberen te krijgen over ervaringen die niet direct te beïnvloeden zijn, zoals emoties en gedachten. Tijdens dit proces leert het kind zichzelf kennen en komt het te weten waarvoor het staat. Het wordt de baas over zichzelf en neemt verantwoordelijkheid op voor de eigen keuzes. O.b.a.m.a. werkt preventief samen met erkende therapeuten en (school)psychologen om de kwaliteit van de begeleiding te garanderen. 

Motivatie 

O.b.a.m.a. bevordert de autonome motivatie. Dit is motivatie die ervoor zorgt dat je er zelf voor kiest om iets te doen omdat  je het interessant of belangrijk vindt. Autonome motivatie onderscheidt zich van gecontroleerde of gedwongen ‘moetivatie’ waarbij gedrag gestuurd wordt met straffen en beloningen. Intrinsieke motivatie is een vorm van autonome motivatie waarbij de activiteit op zich - of beter gezegd: het plezier dat het kind beleeft aan de activiteit - motiverend werkt. Maar het hoeft niet altijd plezant te zijn. Kinderen geraken ook gemotiveerd als wat ze leren persoonlijk zinvol of relevant voor zichzelf is. Autonome studiemotivatie heeft positieve effecten op het leerproces, op de prestaties en op het volhouden van verworven studiegedrag (Vansteenkiste, 2005). 

O.b.a.m.a. probeert te vermijden dat leerlingen dingen doen om aan externe vereisten te voldoen. Zo worden er geen punten gegeven. Punten geven een vals gevoel van objectiviteit. Ze zeggen niets over de evolutie in het leerproces. En belangrijker nog: ze doen de intrinsieke leergierigheid verdwijnen. Wel geeft O.b.a.m.a. positieve feedback waarmee de leerlingen meteen aan de slag kunnen. Evaluatie is geen eindpunt maar een leerkans. 

Autonomie, competentie en relationele verbondenheid 

Om de autonome motivatie te bevorderen, voedt O.b.a.m.a. de drie aangeboren psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en relationele verbondenheid (ZTD - Deci & Ryan, 2000). Hoe meer deze behoeften bevredigd worden, hoe groter de motivatie wordt. 

O.b.a.m.a. is een autonomie-ondersteunende school die onafhankelijkheid promoot. De wens om zelfstandig en onafhankelijk van anderen beslissingen te nemen wordt ingewilligd: kinderen krijgen ruimte en keuzevrijheid. Dat betekent niet dat er een ‘laisser faire, laisser passer’ klimaat heerst. De leerkracht biedt structuur door binnen de klas duidelijke en voorspelbare regels en verwachtingen op te stellen. Hij vermijdt daarbij controlerende of dwingende taal (bv. “je moet”, “ik verwacht”). Ook vertaalt de leerkracht iedere les de doelen naar het niveau van de kinderen zodat het nut van de leertaken op een geloofwaardige en begrijpelijke manier kan worden uitgelegd. Tot slot neemt leerkracht zoveel mogelijk het standpunt van de kinderen in, zodat zij zich beter begrepen voelen. De leerlingen krijgen inspraak over de manier waarop doelen bereikt en geëvalueerd worden. 

O.b.a.m.a. legt de lat hoog. Dat kan doordat er preventief en actief gewerkt wordt aan veerkracht en mentaal welzijn. Welbevinden en presteren gaan hand in hand. De kinderen moeten zich goed in hun vel voelen om goed te kunnen presteren. Anderzijds bevordert het stillen van de intellectuele honger van de kinderen hun stemming en zelfbeeld. O.b.a.m.a. gelooft in de kracht van pittige instructies op niveau. Daarbij behoudt de school wat goed is. De overdracht van kennis staat in functie van de ontwikkeling van vaardigheden. 

 

Het pedagogisch project van basisschool O.b.a.m.a. in Beringen richt zich specifiek op één doelgroep: kinderen met ontwikkelingsvoorsprong en/of hoogbegaafd potentieel. De volledige werking is afgestemd op de behoeften en leernoden van dat publiek. Een bijzondere school dus voor bijzondere jongeren. De belangrijkste grondstof van Vlaanderen zit twee meter boven de grond. O.b.a.m.a. excelleert om zijn doelgroep opnieuw te laten excelleren. 

Thema'sLeermodulesProfessionelenScholen & organisatiesWerkgroepenOndersteuningsbeleid CSFNieuwsbriefOver TALENT