Binnen thema: Schoolbeleid cognitieve begaafdheid
Artikeloverzicht

Een slim begin: Hoe cognitief sterke studenten kunnen navigeren door de uitdagingen van het hoger onderwijs

Sterke cognitieve capaciteiten zijn geen garantie voor succes in het hoger onderwijs. In Vlaanderen ondervindt een aanzienlijke groep cognitief sterke studenten uitdagingen bij de overgang naar het hoger onderwijs. De leidraad ‘Cognitief sterk functioneren: richtlijnen voor een inclusief beleid in (de transitie naar) het hoger onderwijs’ biedt inzichten in hoe factoren zoals zelfregulatie, academisch zelfconcept en sociale integratie cruciaal zijn voor hun studiesucces. De leidraad pleit voor een onderwijsomgeving die aangepast is aan de noden van cognitief sterke studenten en zowel cognitieve als psychosociale ondersteuning biedt. Maatregelen zoals honoursprogramma’s, vroege toelating en verrijkingsmogelijkheden blijken doeltreffend om deze studenten te helpen bloeien in het hoger onderwijs.

Academische integratie houdt in dat studenten de nieuwe academische verwachtingen leren kennen en efficiënte leerstrategieën ontwikkelen om de omvangrijke en complexe leerstof te verwerken. Cognitief sterke studenten beschikken over sterke cognitieve vaardigheden, maar hebben soms moeite om zich aan te passen aan de nieuwe leerstijl van hoger onderwijs. Onderzoek toont aan dat een gebrek aan zelfregulatie één van de belangrijkste moeilijkheden is die cognitief begaafde studenten ervaren in de transitie naar het hoger onderwijs. In een interviewstudie schuiven Vlaamse cognitief sterke studenten dit als de voornaamste reden van hun studievertraging naar voor. 

Sociale integratie is eveneens van groot belang. Studenten die zich verbonden voelen met de opleiding, medestudenten en lesgevers, voelen zich beter in hun vel en komen tot betere leerprestaties. Cognitief sterke studenten kunnen soms moeite hebben om zich aan te sluiten  bij medestudenten, waarbij ze een gevoel ervaren van er niet bij te horen. Zij kunnen zich geïsoleerd voelen en een laag zelfbeeld ontwikkelen. Studenten die begaafde leeftijdsgenoten kunnen ontmoeten, ervaren vaak intellectuele en psychosociale groei in de context van het hoger onderwijs. 

Onderzoek bij cognitief sterke studenten in (de transitie naar) het hoger onderwijs identificeert diverse niet-cognitieve persoonskenmerken die de integratie en talentontwikkeling in hoger onderwijs kunnen belemmeren. Het academisch zelfconcept is een belangrijk persoonskenmerk dat de overgang van cognitief sterke studenten naar hoger onderwijs beïnvloedt. Academisch zelfconcept verwijst naar het beeld over eigen capaciteiten en vaardigheden op academisch of schools vlak. Cognitief sterke studenten kunnen een gebrek aan cognitieve uitdaging en een mismatch tussen onderwijsnoden en -omgeving ervaren, wat hun academisch zelfconcept negatief kan beïnvloeden. Het gevoel dat hun begaafdheid gepaard gaat met makkelijk en zonder veel inspanning kunnen leren, kan naar een crisis evolueren wanneer ze zich realiseren dat het niet meer lukt om zonder inspanning hoge punten te behalen. Dit kan zelfs leiden tot het impostersyndroom, waarbij cognitief sterke studenten hardnekkig twijfelen over hun eigen capaciteiten. 

Een verwant probleem is dat van zelfgereguleerd leren. Zelfregulerend leren houdt in dat studenten hun eigen leerproces sturen, plannen, beoordelen en aanpassen met het oog op het zelfstandig bereiken van de vooropgestelde doelen. Het is een actief proces waarbij studenten diverse strategieën inzetten om hun leerproces te plannen, monitoren en evalueren. Zelfregulerende studenten zijn proactief in het zoeken naar informatie, stellen realistische doelen, organiseren, zelfmonitoren en zelf-evalueren wanneer ze nieuwe vaardigheden leren. De overgang naar het hoger onderwijs is een periode vol leeruitdagingen waarbij studenten zich snel moeten aanpassen aan nieuwe academische verwachtingen, waarbij er over het algemeen minder direct contact en interactie is met docenten, minder expliciete instructie over academische verwachtingen en dagelijkse leeractiviteiten en minder beoordelingsmomenten. In het hoger onderwijs is zelfregulerend leren essentieel. Idealiter beschikken studenten in deze overgang over een repertoire van leermethoden en studiestrategieën die ze kunnen toepassen binnen de nieuwe onderwijscontext. 

Uit onderzoek blijkt dat cognitief sterk functionerende studenten die in hun eerdere schoolloopbaan onvoldoende werden uitgedaagd, vaak onvoldoende repertoires van zelfregulatiestrategieën hebben ontwikkeld. Hierdoor kunnen ze minder goed omgaan met het moeilijkere en uitdagendere curriculum in het hoger onderwijs. Onderzoek wijst uit dat een gebrek aan zelfregulatie een van de belangrijkste moeilijkheden is die cognitief begaafde studenten ervaren in de transitie naar het hoger onderwijs. In een interviewstudie schuiven Vlaamse cognitief sterke studenten dit als de voornaamste reden van hun studievertraging naar voor. Wanneer ze worden geconfronteerd met een verhoogd niveau van uitdagingen, kiezen sommigen eerder voor de uitdaging vermijden, in plaats van hun leerstrategieën aan te passen. 

Om deze uitdagingen aan te gaan, zijn er verschillende initiatieven ontwikkeld om cognitief sterke studenten te ondersteunen. Het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) en Expertisecentrum Talent hebben een praktische leidraad ontwikkeld voor een geïntegreerd beleid rond cognitief sterk functionerende studenten. Deze leidraad biedt richtlijnen voor een inclusief beleid in (de transitie naar) het hoger onderwijs. De leidraad legt uit wat cognitieve begaafdheid en sterk functioneren betekenen en geeft inzicht in factoren die de overstap naar het hoger onderwijs voor deze leerlingen en studenten moeilijker of makkelijker kunnen maken.. De leidraad bespreekt ook richtlijnen en tips om een gestructureerd inclusief instellingsbeleid op te zetten rond cognitief sterk functionerende leerlingen en studenten in (de transitie naar) het hoger onderwijs. 

Initiatieven zoals honoursprogramma’s, vroege toelating tot het hoger onderwijs, excellentieprogramma’s en het combineren van opleidingen, bieden cognitief sterk functionerende studenten de kans om hun cognitieve sterktes en interesses verder te ontwikkelen en hun studiemotivatie te behouden. Meer specifiek blijken programma’s voor vroege toegang tot het hoger onderwijs de motivatie van cognitief sterke studenten te versterken doordat ze een gevoel van intellectuele autonomie ervaren en ze met ‘gelijkgestemden’ in contact komen. Honoursprogramma’s vergroten de betrokkenheid van cognitief sterke studenten en blijken bij te dragen tot een betere academische en sociale integratie. 

Het is belangrijk om te begrijpen dat slimme studenten niet automatisch succesvol zullen zijn in het hoger onderwijs. We moeten erkennen dat ze specifieke behoeften en uitdagingen hebben, net als andere studenten. Door deze te begrijpen, kunnen we de juiste ondersteuning bieden zodat ze kunnen bloeien. Het is niet alleen aan de studenten zelf om deze uitdagingen te overwinnen; onderwijsinstellingen en de samenleving als geheel moeten hen ondersteunen op weg naar succes in hun studies. 

Zin om verder te lezen? Om de leidraad ‘Cognitief sterk functioneren: richtlijnen voor een inclusief beleid in (de transitie naar) het hoger onderwijs’ te lezen kan je deze link volgen: https://www.siho.be/nl/publicaties-en-e-learning/cognitief-sterk-functionere